Voorleestips: dreumes en peuter

Voorleestips voor het voorlezen aan 1,5 – 3-jarigen:

  1. Las korte pauzes in: Geef je kind de ruimte om te reageren op wat je voorleest: las een korte pauze in en kijk daarbij het kindje aan. Ga in op de reacties.
  2. Praten: Geef het kind gelegenheid om iets te zeggen tijdens het voorlezen. Het gaat erom dat je kind praat, dus alle opmerkingen over het verhaal zijn goed.
  3. Vragen: Stel de dreumes een vraag bij wat er te zien is; ook al kan een kind nog niet praten, vaak snapt het een eenvoudige vraag wel (‘Zie jij het hondje?’; ‘Wat zegt het hondje?’: ‘Wafwaf…’)
  4. Napraten: Laat je kind het verhaal navertellen aan een broertje, zusje of aan opa en oma.
  5. Herhalen: Lees en bekijk hetzelfde boek een paar keer. Dat geeft houvast en veiligheid. Iedere keer begrijpt en herkent het kind een beetje meer.

voorlezen in de bibliotheekMaak van het voorlezen een vast ritueel:

  1. Leeservaring: Je kindje moet leren begrijpen wat ‘lezen’ inhoudt. Door steeds de voorleessessie op dezelfde manier te beginnen, weet je kind wat er gaat komen. ‘Zullen we samen een boekje lezen?’
  2. Een duidelijk signaal: Laat elke keer als je begint met voorlezen dezelfde knuffel of handpop zien. Dan weet je kindje: ‘Ha, we gaan fijn samen een boekje bekijken.’
  3. Meer van hetzelfde: Lees hetzelfde boekje een aantal keren voor. Dat biedt je kindje houvast en herkenning. Vol trots zal het al gauw meedoen, en bijvoorbeeld ‘blaffen’ nog voor je kunt vragen: ‘Wat doet het hondje?’.
  4. Vaste prik: Maak van de voorleesmomenten een vaste gewoonte. Kies daarvoor de tijd die jou goed uitkomt: lekker rustig ’s morgens vroeg, ’s middags samen op de bank of voor het slapen gaan.

Meer over voorlezen aan je dreumes of peuter, en tips voor voorleesboekjes die geschikt zijn om voor te lezen voor kinderen van 1,5 tot en met 3 jaar vind je op BoekStart.nl.

 

 

Naar de site »